woensdag 1 juli 2015

WAT een jaar :D (propedeuse is binnen en een heel lang verhaal waarom mijn studie awesome is :-P)

Lieve lezer,

Wat een jaar.
Achteraf lijkt het voorbij gevlogen, maar dat is natuurlijk niet de realiteit. Vooral in het midden waren er momenten dat ik het bijna had opgegeven. De studentenpsycholoog die ik daarop inschakelde vroeg mij zelfs 'of het het allemaal wel waard was'. PARDON?!?!?! Nog afgezien van het feit dat je MET bachelor en master nog niet eens ergens komt in de wereld, laat staan zonder, begon ik me steeds meer te beseffen wat een incompleet mens ik eigenlijk was zonder de kennis die ik aan het vergaren was. Dit aspect van de studie was dan ook niet het probleem, alle rompslomp eromheen, dat dreigde mij de das om te doen. Het heeft me ook best wat gekost aan lichamelijk en geestelijk uithoudingsvermogen. Mijn sociale leven onderhouden ging nog maar mondjesmaat, en het sporten ging ook met ups en downs. Slapen ging soms slecht, mijn huid reageerde nogal op de stress, en paniekaanvallen kwamen regelmatig voor. Maar ik heb doorgezet, en nu, nu het jaar succesvol is afgesloten, kan ik oprecht zeggen: Het was het waard. Vooral het laatste blok heeft mij dit bewezen. de vakken gingen verdacht soepel, en zelfs de stressvolle momenten kwam ik verdacht kalm door. Één vak in het bijzonder heeft mijn motivatie voor deze studie gered: literaire theorie en kritiek. Daarin kwamen belangrijke stromingen voorbij die literatuur door een bepaalde lens analyseren. Opeens werd het vage gedoe rond literatuur, waar ik tot dan toe 6jes voor haalde, me helder. Ik schreef een essay over homo-romantische en  homoseksuele aspecten in Joseph Conrad's Heart of Darkness. Ik kreeg er een 9,6 voor. Eerder had ik mijn eigen essay als bullshit bestempeld. Het enige dat ik namelijk gedaan heb is passages uitgekozen die als homoromantisch of homoseksueel geïnterpreteerd konden worden en die toegelicht. Maar wat is daarvan de relevantie in dit verhaal? Met die vraag worstelde ik zelf ook, want ik dacht dat het juist de bedoeling was om GEEN stempels te plakken op dingen, omdat stempels nogal beklemmend kunnen werken. Zo leerde ik bijvoorbeeld dat het begrip 'heteroseksueel' pas 11 jaar later werd uitgevonden dan Homoseksueel, enkel omdat we, zoals enkele semiologen al opmerkten, dingen alleen kunnen definiëren om wat ze NIET zijn. Er komen ook steeds meer namen voor geaardheden en genders, omdat de bestaande stempels niet afdoende zijn voor alle mensen om zich in thuis te voelen...Daarnaast zat/zit homoseksualiteit in een soort taboesfeer. Één van de richtlijnen van de school 'Lesbian/Gay Criticism' is om gay aspecten van mainstream literatuur aan te stippen waar nog nooit echt aandacht aan is besteed. Vanaf deze hoek kan het interessant zijn om Conrads werk te lezen door een homoseksuele bril, omdat men het altijd alleen maar heeft over de behandeling van de natives in de Congo. Ongeacht of ik dit nou echt revolutionair vind (ben ik zelf nog niet over uit) snap ik nu wel beter waarom mensen soms contexten bij een verhaal slepen waarvan ik altijd dacht: HÓE DAN?!?!?! Op mijn examen moest ik de relevantie van het begrip 'realiteit' uitleggen in de scholen Marxisme, Structuralisme en Post-Modernisme aan de hand van de bijbehorende essays in onze dikke vette Anthology of Criticism, de bijbel van de literaire kritiek. Met name structuralisme en de tegenreactie daarop: post-structuralisme en post-modernisme vind ik fantastisch. Met betrekking tot literatuur zijn onder andere semiologie en de discussie art vs nature relevant. Semiologie is de leer  van tekens; onderzoek naar betekenistoekenning op grond waarvan mensen handelen (taal, gebaren, kleding, afbeeldingen enz.). Post-modernisten gaan ervan uit dat, bouwend op de leer van De Saussure over signs and signifiers, dat(losse parafrase) de tekens symbolisch en dus arbitrair zijn. Bijvoorbeeld: de verzameling klanken (en de manier waarop wij die spellen) die wij gebruiken om naar een kat te verwijzen: 'kat' heeft eigenlijk in geen enkele manier echt met het daadwerkelijke object 'kat' te maken. Het is eigenlijk net economie: iedereen snapt wat je bedoelt als je 'kat' zegt, net zoals iedereen snapt dat je het dus niet over een hond hebt, en omdat iedereen dit accepteert, krijgt het woord 'kat' waarde. Alleen daarom betekent het willekeurige woord 'kat', 'kat' en niet 'hond'. Afijn, dan heb je dus Baudrillard, een Post-Modernist. Wat ik ervan begrepen heb hanteert hij een aantal stadia van verwijdering van de realiteit. Denk inception. Het begint al bij taal. Als je bedenkt dat onze taal slechts een abstractie (art) en dus een simulatie is van de werkelijkheid (nature), dan raak je al van de realiteit verwijderd zodra je die probeert te verwoorden(denk eens terug aan de 'wildgroei' aan geaardheden en gendertyperingen). Maar het gaat volgens hem pas echt mis als je gaat vertrouwen in de simulatie als werkelijkheid. En het kan nog veel erger; in de moderne maatschappij zijn de simulaties er soms nog eerder dan de realiteit, ze WORDEN een realiteit...(hyperrealiteit). Hij heeft dan ook theorieën die zeggen dat massacommunicatie en reclame ons nog verder van de realiteit hebben gebracht. De commercie heeft immers 'behoeften' gecreëerd die niet bestonden vóór ze werden gepromoot door het bedrijf dat ze wil verkopen. Zijn voorbeeld is Disneyworld (Amerika). Volgens hem wordt Disneyworld gepresenteerd als nep, als imagery, waardoor we er extra van overtuigd raken dat alles buiten Disneyland echt is, terwijl het dagelijks leven (zeker in Amerika) ook allang niet meer echt is...Mind = blown. Waarop ik me wel afvraag, als alles zo arbitrair en random is, en we de daadwerkelijke realiteit niet kunnen omvatten met taal en teken, hoe Baudrillard dan pretendeert een soort hiërarchie aan te brengen in de verwijdering van die realiteit...
Dit allemaal even terzijde: de vraag hoe taal zijn betekenis krijgt, en de implicaties ervan. DAT is waarom ik deze studie wilde doen. Sinds ik me kan herinneren vond ik taal al fascinerend. Ik kan me herinneren dat ik als puber uren kon spenderen aan het volschrijven van dagboeken waarin ik probeerde mijn innerlijke leven zo accuraat mogelijk te uiten. Ik was ervan overtuigd dat als ik hierin zou slagen, ik me kon bevrijden van alles wat me dwarszat. Het zou werken als de hersenpan van Dumbledore in Harry Potter. Dit geloof ik inmiddels niet meer 100%, maar wel dat mensen elkaar proberen te bereiken door middel van taal. Een bijna onmogelijke missie vanwege de inherente beperkingen van dit tekensysteem dat eigenlijk geen inherente, uniforme betekenis heeft(holy shit!) De potentie en beperkingen hierin vind ik fascinerend. Ik ben dan ook blij dat ik dit laatste vak met een 9 heb afgerond. Het sterkt me in de overtuiging dat ik de juiste studie heb gekozen. Ik mag dan bijna 27 zijn en tweedejaars, ik ben op de goeie weg. Zo kunnen we de zomer wel in! 

zaterdag 20 juni 2015

Waiting game

Één cijfer dat hoger moet zijn dan een 2,9. Dat staat er nog tussen mij mijn propedeuse. Dit cijfer laat waarschijnlijk nog even op zich wachten (uiterlijk tot 29 juni), wat betekent dat iedereen die roept dat ik mijn P al praktisch in the pocket heb hysterisch gecorrigeerd wordt dat ze het niet moeten jinxen. Vanochtend kreeg ik een fatsoenlijke voldoende terug op Frans, wat betekent dat de ECT-teller nu op 55/60 staat. Nu moet en zal ik ook die laatste 5 puntjes binnenhalen voor de zomervakantie wat mij betreft echt begint. Mocht blijken dat ik tijdens mijn literatuurtentamen een vlaag van extreme verstandsverbijstering had en ik die 2,9 niet heb weten te halen, dan is de herkansing 3 juli.
De vakantie is dus nog niet eens echt begonnen, maar ik verveel me nu al uit de naad. Genoeg boeken te lezen, patronen te haken, etc. Gek hoe je tijdens je studie denkt: OMG als ik maar tijd had zou ik...en als het dan zover is dan verdrink je in de zee van tijd die je opeens hebt. Ik zeg dan ook bewust 'verveling', want dit betekent niet dat je niets te doen hebt, maar dat je niets wilt doen. Het is een soort stimulatie impotentie. Net als eenzaamheid: vaak ben je niet alleen, het gezelschap doet zijn werk gewoon niet voor je gemoed. Maar ik dwaal af. Verveling dus. Weetje, ik geef ook het weer de schuld. Vorig jaar ging ik ook niet op vakantie en heb ik me wekenlang prima vermaakt. Maar toen was het altijd mooi weer, dan is er altijd wel ergens een barbeque, een plantsoen-, of hoornsemeerchillsessie of een terrasje wat je kunt meepakken. Het maakt vaak niet uit dat het vage kennissen zijn die je de rest van het jaar niet spreekt: in de zomer is iedereen die nog in Groningen is één scene. Maar dan moet het dus wel zomer zijn. Morgen gaat de zomer officieel in, maar het weer lijkt er nog niet helemaal van op de hoogte. Misschien toch maar even gaan kijken of er ergens nog een last minutje te boeken valt...

zondag 3 mei 2015

B(l)oggen

Lieve lezer,

Eigenlijk had ik al eerder een nieuw blogitem willen publiceren, maar ik wachtte tot ik mijn laatste cijfer van de afgelopen tentamenperiode binnen had. Althans, dat hield ik mezelf voor, want dat cijfer ligt er ook al een tijdje. Kennelijk vertoonde ik Blog Ontwijkend Gedrag XD

Wonder boven wonder heb ik alles gehaald! Zèlfs mijn essay voor taalvaardigheid, die ik tussen de bedrijven door had opgesteld. Toen ik met de docent meeliep om mijn feedback te bekijken vroeg hij voorzichtig of ik tevreden was met mijn cijfer. Ik reageerde verbaasd, want ik was extatisch over de 7,25 die ik terug had gekregen voor mijn, wat ik dacht pro-forma ingeleverde, werk. Hij vroeg het omdat hij het gevoel had dat er meer had ingezeten, omdat mijn tekst goed gestructureerd en gefocust was en dat ik goede punten maakte, maar als ik één en ander net wat beter uitwerkte zou er nóg een hoger cijfer inzitten. Oh, en of hij mijn essay mocht laten zien aan een andere leerling die hetzelfde had geprobeerd maar de mist was ingegaan.

HO. Éven terug. Gestructureerd en gefocust? Niet bepaald woorden die in me opkomen als ik mezelf moet omschrijven. Als voorbeeld gebruiken? Kennelijk was het keurig werk...
Een stukje chronische zelfonderschatting zit er altijd in, maar vaak heb ik ook echt geen idee wat ik aan het doen ben. Althans, niet bewust. Alsof ik in een roes mijn opdrachten schrijf. Als ik het later teruglees denk ik vaak: oh, het was inderdaad niet slecht. Op het moment zelf heb je daar niets aan. Onbewuste bekwaamheid is soms stap één(opdracht correct uitvoeren maar niet weten hoe of waarom), maar niet een stadium waar je zelfvertrouwen uit kunt putten.
Ik weet nog dat ik vorige zomer een discussie had met vrienden over Vrije Wil, en in welke mate dat überhaubt bestaat. De conclusie was ongeveer dat dit afhangt van je definitie van Vrije Wil, maar daar zal ik nu verder niet te diep op ingaan. Wat me met name is bijgebleven (ik had wel bier gehad, dus het volgende is een 10 maand oude getuigenis over een aangeschoten nacht) is iets dat één van hen vertelde over studies die suggereren dat het bewustzijn en de vrije wil X milliseconden achter lopen op het onderbewustzijn. Een van de bewijzen hiervoor was dat mensen de mogelijkheid hebben om processen dusdanig te oefenen dat ze onbewust uitgevoerd kunnen worden, hetgeen nodig is omdat het bewuste keuzeproces te langzaam is. Denk aan autorijden, maar ook pianospelen. Het bleek dat, vóór dat mensen een keuze maakten voor een bepaalde actie, de mechanismen om die actie uit te voeren al in gang waren gezet door het onderbewuste. Dit impliceert dat eigenlijk het onderbewuste alle keuzes maakt, wat betekent dat zelfbewustzijn en vrije wil enkel mechanismen zijn om een soort post-hoc logica toe te passen op wat er om je heen gebeurt en hoe jij daarop reageert, wat(afhankelijk van je definitie ervan) suggereert dat vrije wil eigenlijk niet bestaat... Holy shit. Moraal van dit ingewikkelde verhaal? Kennelijk maakt mijn onderbewuste momenteel goeie beslissingen. Het zou fijn zijn als mijn bewustzijn wat sneller kon wezen met het toepassen van post-hoc logica, want ik merk dat ik het nodig heb om te begrijpen wat er allemaal gebeurt in mijn leven momenteel :-P

Toch is er goed nieuws. Momenteel heb ik het gevoel dat ik eigenlijk mijn mojo begin te vinden op de Universiteit. Ik begin steeds beter door te krijgen hoe ik om moet gaan met vragen waarvan ik denk: 'ja, maar dit, en zus, en hoe zit het dan met...'. Vaak is het namelijk de bedoeling dat je dat denkt. Ah, kijk.
Verder hebben we nu het vak: Literaire Theorie en Kritiek. Daarin komen de verschillende benaderingen en filosofieën aan de orde die allemaal zijn losgelaten op het Canon. Nu begin ik pas te begrijpen waarom bepaalde vergezochte (soms ronduit belachelijke) redeneringen volledig acceptabel zijn, en andere, veel minder vergezochte theorieën zogenaamd totaal niet acceptabel zijn. Vaak is het achterhaald, soms nog steeds ronduit bullshit, maar nu kan ik het in ieder geval plaatsen in een context van een grotere traditie. Verwarrende ongein is een stuk behapbaarder (en fascinerender) als je weet waar het vandaan komt, en als je weet dat het verwarrend HOORT te zijn.
Voor het eerst dit jaar heb ik er voorzichtig vertrouwen in dat ik het wel kan. Komende weken komen de deadlines en daarna de tentamens er weer aan, een periode waarin ik ongetwijfeld weer volledig de pan uit flip, maar kennelijk hoort dat erbij. En daarna vakantie. Pfoeh, we zijn er ook wel aan toe...:D

vrijdag 27 maart 2015

Studeren onder Mao

Ik bied bij dezen direct mijn excuses aan voor de misleidende titel. Mao heeft vrij weinig met mijn studie of deze blog te maken behalve dat het de naam is van een kaartspel, de regels waarvan ik verrassend veel weg vind hebben van hoe het werkt op de Universiteit.
In mijn eerste jaren op studentenvereniging Cleopatra werd dit spelletje regelmatig gespeeld.
Je speelt het met gewone spelkaarten. Het aantal deelnemers maakt niet uit, en één speler is de spelleider die strafkaarten uitdeelt als een speler een verkeerde kaart speelt. Wat dat inhoudt is voor iedereen een mysterie, want elke speler verzint van tevoren één regel, die hij niet prijsgeeft. Als iemand een regel overtreedt zegt degene die die regel heeft bedacht enkel: 'die kaart mag daar niet op', bijvoorbeeld wanneer de regel is dat klaver nooit op harten mag, of 'jij bent niet aan de beurt', wanneer een regel is dat bij een zwarte twee de andere kant op gewerkt wordt...Het belangrijkste doel is om zo snel mogelijk te achterhalen wat de regels zijn, zodat je sneller uit bent. De enige vaste regels zijn dat er niet over de regels gesproken wordt, en dat je geen 'Mao' mag zeggen, want dat is misbruik van de naam van de Heilige Leider(wat vaker voorkwam dan je zou denken:-P). De hilariteit van dit spel ligt in de frustratie die het spelen zonder het kennen van de regels teweeg brengt. Frustratie en hilariteit sluiten elkaar in deze context niet uit, omdat het slechts een spelletje is, en de consequenties(strafkaarten) vrij laag zijn.
Zo niet op de Universiteit, waar een negatief BSA en torenhoge studieschuld je voortdurend boven het hoofd hangen. Er zijn wel vaste instructies, maar die zijn vaak ambigu. Elke leraar hanteert weer andere regels, die vaak niet te ontrafelen zijn. Stel je voor dat bij het spelletje Mao iemand verzint dat een harten 2 niet op een ruiten 6 mag, behalve wanneer er een mooi gebaar of een goed verhaal bij wordt verteld...(stift!-elleboog op tafel) Ze vertellen je wel dat je iets fout doet, maar vaak niet (in begrijpelijke termen) waarom. Het wordt mij in ieder geval vaak niet duidelijk wat ze precies van me verwachten. De ene keer moet je zelf nadenken, en de andere keer was iets niet volgens de opdracht. In je presentatie is iets een origineel idee, en in je essay wordt hetzelfde idee doorgestreept als 'misread'. Je bent afhankelijk van je docenten voor feedback, maar als je het fout doet is het 'je eigen verantwoordelijkheid'. Wijs je naar de docent, dan misbruik je de naam van de heilige leider.
De helft van het werk is uitvogelen wat de precieze regels zijn, maar die frustratie leidt nogal af van de stof. Ain't nobody got time fo that!
Een bepaalde docent heeft tegen meerdere studenten de hulp kwamen vragen letterlijk gezegd: 'I don't know what to tell you, I've already given you everything that you need to do this task'. En: 'you should be able to do that by now'. Seriously? Je hoeft het niet voor te kauwen, maar een beetje een opbouwende houding en wat gerichte vragen helpen al enorm, al is het maar omdat de student dan het gevoel krijgt dat vragen stellen geen zonde is, en bij jou als docent terecht kan. Waar is toch dat idee vandaan gekomen dat academisch denken betekend dat je het zelf maar uitzoekt? En als je het fout doet kun je al helemaal geen steun verwachten. Een andere student had of een essay voor een ander vak feedback gekregen met termen als 'abysmal', en 'shameful'(Deze student had wel een serieuze poging gedaan). Nee, daar gaat het begrip van wat de student fout heeft gedaan vast van omhoog, evenals de motivatie om het opnieuw te proberen...
En het schijnt naarmate je studie vordert alleen maar erger te worden. Ze vertellen je niet wat je moet doen, want zelfstandigheid, maar je kunt het wel fout doen. Iemand die heel dicht bij me staat kreeg van haar Masterstagebegeleider het commentaar dat ze niet zelfstandig genoeg was omdat ze teveel op de begeleiding leunde. Het enige waar zij zich schuldig aan maakte was het navragen van procedures en taakomschrijvingen. Want, jeweetwel, je bent daar om van de experts te leren....Ik zie het als zelfstandig om te weten waar je beperkingen liggen en om hulp te vragen alvorens iedereens tijd te verspillen door op eigen houtje aan te kloten. Officieel is de achterliggende theorie dat 'autonoom leren' de duurzaamste resultaten oplevert. Wat ik hoor is: 'we hebben geen zin om jullie bij de hand te nemen, en val ons niet lastig met al je vragen'. Volgens mij is het echt niet zo erg om eerstejaars studenten (of nieuwe stagières) tijdelijk wat te betuttelen om ze de kennis en het zelfvertrouwen mee te geven om zich te navigeren in de nieuwe wereld.
Ik merk nu ik dit teruglees dat ik in herhaling val. Volgens mijn zusje besteed ik teveel energie aan dit soort frustraties. Ze heeft gelijk. Maar mijn handicap is dat ik niet goed kan omgaan met procedures waar ik het niet mee eens ben. Ik denk dat ik wat dat betreft gewoon nooit helemaal uit de puberteit ben gekomen. Ik wordt er fysiek boos van. Ik weet ook dat ik daarin zelf mijn grootste vijand ben. Want bij het spelletje Mao heb je ook geen tijd om boos te zijn. Het gaat veel soepeler als je je energie gebruikt om de regels van het spel te ontdekken, des te sneller ben je er vanaf. En toch voel ik een haast onbedwingbare drang om op de grond te gaan liggen en met mijn vuisten op de grond te slaan: 'IK WIL NIET MAMA IK WIL NIET!'


zaterdag 28 februari 2015

Oestrogeengeweld en Testosterondeprivatie.

Met uitzondering van de harde bèta vakken, de IT-wereld, bedrijfskunde en fiscale studies schijnt steeds meer van het volk op de Universiteit uit vrouwmensen te bestaan. In Groningen is het vrouwenoverschot in ieder geval duidelijk zichtbaar, zeker op de Letterenfaculteit. Ik wist van tevoren dat Engels een vrouwenstudie zou zijn, maar dat het net zo erg als de SPH en de Pabo zou worden, dat had ik niet verwacht. Ik denk dat per 10 vrouwen misschien één gast in mijn jaar zit.
Nou heb ik altijd al gevonden dat de sfeer er niet beter op wordt al naar gelang de vrouwen in de meerderheid zijn. Als er enkel vrouwen zijn, is er weer niets aan de hand, maar gooi één haan in het hoenderhok en je hebt de kippen van de leg. Het hoeft niet eens een aantrekkelijke haan te zijn.
Even voor de duidelijkheid: de Universiteit is al lang niet meer een vijver waar ik in wil vissen, vooral gezien mijn leeftijd tov het gemiddelde. Ik zal de eerste zijn om toe te geven dat ik een lekker uitzicht mis. Wanneer je kwijlt over foto's van bekende hete heren, is er an sich nog niets aan de hand. Maar wanneer je, als ware je terug in de puberteit, geen schaamte meer hebt deze natte dromen over Facebook te gooien, dan weet je dat er te weinig actie in de taxi zit. Toch kan ik over het algemeen goed omgaan met weinig actie. Waar ik minder goed tegen kan is Oestrogeengeweld. Altijd maar omringt zijn door vooral vrouwen. Ik was er al bijna aan gewend. Hoeveel moeite ik soms ook heb met teveel vrouwelijkheid, ik heb nou eenmaal wel 'wijven-hobby's'(note: opmerking is uit ervaring en niet bedoelt als mening over een gendertypering); Ik studeer Engels, ik volg vooral aerobics-achtige groepslessen en op paaldansen zitten ook geen kerels. Jammer dan. De meiden van mijn studie zijn verrassend goed te pruimen: het zijn geen corps-kakkers of meangirls en met de meesten kan ik het heel goed vinden. Sowieso ben ik in de loop der jaren de vrouw als vriendschappelijk gezelschap beter gaan waarderen.
Echter, sinds ik Frans als bijvak doe, merk ik pas hoe zeer ik mannelijk gezelschap mis, ook op platonische basis. Mijn Frans-klasje is meer 50-50. De meesten doen International Relations en doen Frans als gekozen 2e taal. Het kan aan mij liggen, maar de sfeer in een meer gemengde klas is zo veel luchtiger dan met alleen maar vrouwen. Er wordt meer geouwehoerd en gelachen, en er vallen minder stiltes tijdens werkcollege. In de dagelijkse omgang zijn jongens over het algemeen ook wat relaxter, vind ik. Misschien omdat gemiddelde jongens minder (of op een andere manier?) self-conscious zijn, of minder aan zichzelf twijfelen dan de gemiddelde vrouw. Hoe het ook zij, als mijn mannelijke omgevingsgenoten joviaal lachen om helemaal niets, dan wordt ik daar vrolijk en rustig van. Ik kan ook heerlijk lachen met vriendinnen, maar het domme geouwehoer wat je met mannen kan, heb ik ook echt nodig. Dus als er binnenkort ergens een mannenkransje is, laat het me dan weten. Ik drink gewoon bier, en vind het prima om slap mee te ouwehoeren over wat dan ook. Zit ook niet om de geringste seksistische grap op de kast.
Ik zeg: Proost, op bier en tieten!

zaterdag 14 februari 2015

Een goed begin is het halve werk (maar een goed begin is maar de helft)

Lieve lezer,

Het is alweer een tijdje geleden dat jullie iets van mij gehoord hebben. Ik wilde wachten tot ik al mijn cijfers van het vorige blok binnen had, en literatuur liet op zich wachten. Intussen is het 3e blok op volle snelheid begonnen en liep ik wederom nog voor het begin achter.
Het goede nieuws is dat ik vorig blok alles gehaald heb en hoewel één vak nog niet in progress staat, heb ik de facto mijn halve propedeuse in the pocket. Toch voel ik me niet de koning te rijk. Literatuur heb k gehaald met een 6. Ik worstel hiermee omdat ik mezelf kapot gestudeerd heb, en ik op de toets ook het gevoel had dat ik veel wist. Dat betekent dus dat het niet aan mijn inzet of kennis lag, maar aan mijn formulering. Daar hebben we tijdens werkcollege niet mee geoefend. Het hele vak zat gewoon kut in elkaar. En om te bewijzen dat ik niet gewoon maar de schuld leg bij factoren buiten mezelf: de HELFT van ons heeft het vak gewoon NIET gehaald. En het is ook niet dat ik zo'n perfectionist ben dat ik met een 6 per definitie niet tevreden kan zijn. Ik kan het gewoon niet zo goed plaatsen dat ik geen grip heb op mijn resultaten. Je kunt jezelf een ongeluk studeren en genoeg kennis hebben, en een toets alsnog verneuken. Tegelijkertijd maak ik mee dat ik voor huiswerkopdrachten van andere vakken de maximale score haal, terwijl ik hem thuis aan het flippen ben omdat ik niet snap wat de bedoeling is...
Andere reden dat ik niet vaker update is omdat ik niet wilde dat dit een zeikblog zou worden. Ik wilde ook niet dat dit een huilie-huilie blog zou worden. Maar wat was dan wel mijn idee? Het concept was om mijn ervaringen als 26 jarige eerstejaars student weer te geven. Moet ik dat dan maar laten varen omdat die ervaringen niet (onverdeeld) leuk zijn? Moet ik de ervaringen filteren, en me focussen op de positieve kanten? Want natuurlijk zijn die er. Ik haal mijn dingen, ik leer interessante zaken, ik ontwikkel mezelf. Ik zie in dat wat ik nu doe levenslang van waarde is. Maar ik ben nu al zó moe. Ik maak me zorgen of ik het wel vol hou. Voor literatuur moeten we 100 jaar per week behandelen, voor mijn minor volg ik 3x 2 uur werkcollege en 8 uur huiswerk per week, en voor taalvaardigheid en Sociolinguistiek hebben we ook verplicht huiswerk. Zelfs als ik het voor elkaar krijg om mijn opdrachten met een voldoende in te leveren, heb ik het gevoel dat de kennis niet bezinkt, en aan het eind van een dag zitten er zoveel watten in mijn hoofd dat ik niet eens meer contante bedragen kan uitrekenen in de winkel...(daar gaat mijn geen-pinpas-mee-en-op-weekbudget-leven-plan). Je kunt maar zó veel doorzettingsvermogen putten uit toekomstige beloning. Tegelijkertijd is er ook maar zó veel wat je met doorzettingsvermogen kan bereiken. Het is best wel verontrustend om te merken dat je van pure vermoeidheid simpele rekensommen niet eens meer kan verwerken, laat staan tot mooie literaire inzichten komen. Plato, een oude Griek zei al dat men rust nodig heeft om te kunnen leren. Het soort rust dat mijmerend uit het raam kijkt. Tijdens het zoeken naar deze quote vond ik een andere blog hierover. Het conflict tussen wat de oude Grieken chronos (kloktijd) en kairos (innerlijke beleving van tijd) noemden woedt in mij ook hevig.Volgend jaar heb ik gelukkig iets meer vrijheid om het rustig aan te doen, dat kost me dan alleen extra tijd en geld. Dit jaar wil/moet ik een BSA halen, en het liefst mijn hele P, want anders hangt dat zwaard van Damocles alsnog boven mijn hoofd.  Je moet er toch niet aan denken dat je één vak uit blok 4 van je P niet haalt, vervolgens naar het 2e jaar gaat, alles haalt, en alsnog van de studie moet omdat je (om wat voor reden dan ook) aan het eind van dat jaar het P-vak alsnog niet haalt?
Wat me nog het meeste dwarszit zijn de (for lack of a better word) agreement-issues. Ik bedoel daarmee dat ik mijn eigen gevoelens over bepaalde dingen moeilijk te plaatsen vind met mijn beeld van hoe die zouden moeten zijn/hoe die zijn bij de gemiddelde mens in mijn situatie. Ben ik een aansteller? Zo voelt dat niet. Ben ik goed bezig? Aan mijn resultaten te zien wel, maar zo voelt het niet. Ben ik ouder dan de rest? Ik roep het steeds, maar zo voelt dat niet. If anything voel ik me soms kleiner dan mijn ogenschijnlijk flexibele studiegenootjes. Ze hebben ook studiestress, maar lijken (lijken being the operative word) er minder door uit balans te worden gebracht. Misschien is het ook maar schijn. Ik wilde deze blog zelf immers ook niet schrijven. Niemand wil horen over de eerste wereld student die het leven zwaar vind, immers? Aan de andere kant, de bovengelinkte blog over jonge mensen die een burn-out hebben gehad gaf weer dat ik toch niet zo'n vreemde eend ben. Ik zou gewoon willen dat ik wat meer tijd en ruimte had om ook te genieten van dat grote voorrecht om te kunnen studeren. Dat ik het echte, diepere doel van deze exercitie ook niet zo makkelijk uit het oog verlies omdat ik te gestresst ben om überhaubt dingen interessant te vinden.
Tot zover mijn relaas. Integriteit ten opzichte van het concept van deze blog gebood mij om dit verhaal met jullie te delen. Ik hoop dat ik jullie binnenkort weer kan vermaken met leuke anekdotes! Gelukkig wordt het straks weer lente!

dinsdag 6 januari 2015

Wat is de klantvraag?

Lieve lezer,

Allereerst natuurlijk nog een Gelukkig Nieuwjaar gewenst(het mag nog net)!

Deze eerste blog van 2015 wil ik even een puntje aansnijden waar ik het al vaker over gehad, maar wat me kennelijk nog steeds kan verbazen (en frustreren). Lesgeven is een kunst. En kennelijk is het zo: hoe hoger je opgeleid wordt, hoe minder belangrijk men didactische vaardigheden schijnt te vinden voor de mensen die er lesgeven. Waarschijnlijk een combo van: 'Die mensen kunnen het zelf wel en bovendien moeten we onze onderzoekers nu al dwingen om les te geven naast hun onderzoek, anders zouden we nog minder docenten hebben'. Maar zelfs degenen die zichzelf zichtbaar graag horen praten (of misschien juist deze mensen) hebben soms maar bar weinig kaas gegeten van interactie met studenten.
Gister hadden we bijvoorbeeld een Q & A sessie voor Middeleeuwse Literatuur(over deze professor heb ik al vaker lopen jeremiëren). Dan stel je bijvoorbeeld een vraag, en nog voor je, je zin fatsoenlijk hebt afgerond begint meneer al oreren. Hij vertelt heel veel, maar geeft nauwelijks antwoord op de vraag. Vorig jaar op de VAVO had ik ook al twee van die exemplaren. Heel gek. Als wij onze toetsantwoorden niet precies zó formulieren worden we ongenadig afgerekend: "Je verwijst wel naar de juiste dingen, maar je geeft geen antwoord op de vraag!". Wie heeft het niet gehoord. Ze herkennen een effectief antwoord op een vraag dus wel...waarom kunnen ze dit zelf dan vaak zo slecht produceren?
Ik heb ook een suggestie voor deze leraren: doe 'ns een cursus telefonische helpdesk. Deze setting is toepasselijk omdat er aan de lijn communicatie verloren gaat vanwege het ontbreken van lichaamstaal, en in college gaat communicatie verloren vanwege de grootte van de groep.
Bovendien krijg je communicatietraining. Het belangrijkste stokpaardje was: 'Wat is de klantvraag?!'(mijn kringspier trekt nog samen als ik eraan terugdenk). Om tot die klantvraag te komen moest je het principe van LSD toepassen: Luisteren(daar ging de professor die de leerling amper uit liet praten dus al de mist in), Samenvatten, Doorvragen. Die laatste twee komen in de praktijk vaker omgekeerd voor, en soms om en om: Dus eerst luister je naar het verhaal, dan vraag je nog even door, en dan vat je even kort samen, zodat de klant weet of jij weet of je hem goed hebt begrepen.
Nou hoeft dit in college natuurlijk niet zo mechanisch als in een callcenter, maar het principe erachter blijft valide: Pas als je de behoefte van de klant(of de leerling) weet, kun je de diegene helpen.
En ook bij het geven van het uiteindelijke antwoord geldt: wees to the point, te veel extra informatie is alleen maar verwarrend, en leg het uit op een manier die aansluit bij het kennisniveau van de klant/leerling, en niet de fiscalist/telecom deskundige/ict-er/verzekeringsarts/professor.

Het klinkt simpeler dan het is, maar voor academici moet dit te doen zijn dacht ik zo...